Babyvriendelijk ziekenhuis

Sinds 2008 is de kraamafdeling van CHU Brugmann houder van het internationale kwaliteits- en uitmuntendheidslabel “Baby-Friendly Hospital” (BFHI), gesponsord door de WHO en UNICEF. Het label is bevestigd tot 2026, na een succesvolle herbeoordeling in 2022.

Binnen onze instelling wordt alles in het werk gesteld om borstvoeding te ondersteunen, te beschermen en te bevorderen.

Er worden informatiedocumenten ter beschikking gesteld van zwangere vrouwen en moeders om borstvoeding te bevorderen met respect voor de behoeften van moeders, met aanmoediging van de band tussen ouder en kind en bescherming van de gezondheid van toekomstige generaties.

Er zijn verschillende themamodules en gespreksruimtes voor (aanstaande) ouders beschikbaar tijdens de zwangerschap en na de bevalling.

Afbeelding
Allaitement maternel

Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding

Alle instellingen voor moeder- en kindzorg dienen er zorg voor te dragen:

  1. dat zij een beleid ten aanzien van borstvoeding op papier hebben, dat standaard bekend gemaakt wordt aan alle betrokken medewerkers;
  2. dat alle betrokken medewerkers de vaardigheden aanleren, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid; 
  3. dat alle zwangere vrouwen voorgelicht worden over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven;
  4. dat moeders binnen een uur na de geboorte van hun kind geholpen worden met borstvoeding geven;
  5. dat aan vrouwen uitgelegd wordt hoe ze hun baby aan moeten leggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden moet worden;
  6. dat pasgeborenen geen andere voeding dan borstvoeding krijgen, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie;
  7. dat moeder en kind dag en nacht bij elkaar op een kamer mogen blijven ('rooming-in');
  8. dat borstvoeding op verzoek wordt nagestreefd;
  9. dat aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen geen speen of fopspeen gegeven wordt;
  10. dat er borstvoedingsbegeleidingsgroepen (moedergroepen) gevormd kunnen worden en dat vrouwen bij het beëindigen van de zorg naar deze groepen verwezen worden.