Victor Horta, architect van de site van Laken van het UVC Brugmann, werd op 6 januari 1861 in Gent geboren. Hij werd eerst aangetrokken door een muzikale loopbaan maar schakelde al snel over op de studies van architect. Beschouwd als een voorloper van de moderne architectuur aan het einde van de 19de eeuw, keerde hij vanaf 1903 terug naar een meer klassieke stijl om in zijn latere carrière aansluiting te zoeken bij de art deco. Een groot deel van de door hem ontworpen gebouwen is vandaag als historisch monument beschermd. Veeleisend voor zichzelf werkte hij bijna 21 uur per dag tot op de leeftijd van zestig jaar. Hij overleed in Brussel op 9 september 1947.
Na vier jaar architectuurstudies aan de Academie voor Schone Kunsten van Gent deed Victor Horta in 1878 stage in Parijs. Terug in België voltooide hij zijn leertijd bij Alphonse Balat aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel en behaalde er de prijs Godecharle. Op 25-jarige leeftijd ontwierp hij zijn eerste woningen in Gent. Als voortrekker van de art nouveau in Brussel werd hij snel het boegbeeld van een vernieuwingsbeweging die het begin inluidde van de moderne architectuur. Door op meesterlijke wijze glas en metaal in zijn ontwerpen te combineren gooide hij de erfenis van het verleden overboord en kwam hij tot een nieuwe opvatting van de ruimte
Victor Horta heeft diverse herenhuizen ontworpen in Brussel, onder meer het Tasselhuis (1893) en het Solvayhuis (1895), maar ook het socialistische Volkshuis (1896-1899) en het grootwarenhuis “À l'Innovation” (1901). Vanaf 1903 echter keerde hij zich geleidelijk af van de art nouveau om meer klassieke ontwerpen te tekenen. De gebogen lijnen maakten plaats voor overwegend rechte lijnen. Hij behield echter zijn persoonlijke stempel en zijn geniaal talent voor licht, kleuren, ruimte en vooral de inrichting van de ruimte.
Tot de belangrijkste realisaties van de tweede helft van zijn carrière behoren het Museum voor Schone Kunsten van Doornik (1903-1928), het Brugmannziekenhuis (1912-1924) en het Paleis voor Schone Kunsten (1922-1928), beide in Brussel. In al deze werken is de invloed van de art deco duidelijk aanwezig.
Hoewel Victor Horta vandaag wordt beschouwd als een van de grootste Belgische architecten, werd zijn werk lange tijd niet naar waarde geschat. Alle architectuurliefhebbers betreuren de afbraak van het Aubecqhuis in 1950 en vooral van het Volkshuis in Brussel in 1965 (en dat ondanks het unaniem protest van het Internationaal Congres van Architecten in Venetië). Zijn kunst kreeg posthuum erkenning in 1969 met de inrichting van het Hortamuseum in zijn vroegere woning te Brussel.