« Het belangrijkste en meest miskende gesprek, is het gesprek met jezelf » (C. Oxenstiern)
Meer informatie over de sociale dienst of over de dienst Psychiatrie.
Een «gesloten» hospitalisatiestructuur betekent dat de patiënt
onder dwang (voor observatie) gehospitaliseerd is.
De levensweg van de gehospitaliseerde personen mondt dikwijls uit op een maatschappelijke
vervreemding en, in het ergste geval, een maatschappelijke uitsluiting. Zij hebben
behoefte aan bijzondere verzorgingsmodaliteiten en een vertouwensrelatie.
Fase 1 : maatschappelijke diagnose
Fase 2 : therapeutische strategie tijdens en na afloop van de hospitalisatie
De maatschappelijk werker is voor de patiënt in gesloten zaal borg en motor van de realiteitsgebonden stappen.
Een «open» hospitalisatiestructuur betekent dat de patiënt
er zich vrijwillig aangemeld heeft.
Een open zaal of eenheid voor “medische psychologie” vangt vrij variërende
pathologieën op: depressie (meestal chronisch), persoonlijkheidsstoornissen,
angststoornissen (obsessie-compulsie), post-traumatische stress.
Ze worden gekenmerkt door onbehagen, afzondering, eenzaamheid, breuken (professioneel/familiaal),
waanzin, paranoia, angstaanvallen, maatschappelijke fobieën, armoede, agressiviteit,
opwinding, diverse somatisaties, enz.
De maatschappelijk werker wordt in een pluridisciplinair team geïntegreerd.
Dat multidisciplinair werk is van essentieel belang voor de maatschappelijk werker
omdat het hem de kans biedt de diverse facetten van zijn patiënt te kennen
en hem aldus in een psycho-medisch-maatschappelijke context te plaatsen.
Dankzij de samenwerking van die verschillende specialiteiten kan een haalbaar
en voor de patiënt aanvaardbaar vertrek-project opgesteld worden. Het ziekenhuis
is geen leefmilieu en de hospitalisatie slechts een overgang. De post-hospitalisatie
is dan ook essentieel.
Het maatschappelijk werk laat een systematische aanpak toe, maakt het mogelijk
een globaalbeeld te krijgen van de «buitenwereld», de dagdagelijkse
familiale/relationele/professionele situatie van de patiënt.
Het levert dus aan het team nauwkeurige informatie betreffende de maatschappelijke
realiteit en de concrete problemen waaraan de patiënt in zijn dagelijks
leven het hoofd moet bieden.
De maatschappelijk werker is, in het therapeutisch team, de persoon die een
uitgebreid arsenaal aan middelen, contacten en structuren bezit en hanteert
om de continuïteit
van het maatschappelijk leven van de patiënt gedurende zijn hospitalisatie
te verzekeren en hem toe te laten zijn vertrek uit het hospitaal zo voor te bereiden
dat het hem tot een groter welzijn zal brengen.
De maatschappelijk werker ontvangt de patiënten wiens hospitalisatie vrijwillig
en verlangd is. Dat heeft dan ook dikwijls een goede medewerking van de patiënten
tot gevolg tijdens de diverse gesprekken.
De pathologie en de symptomen die eruit voortvloeien maken het immers soms
moeilijk om tot een duidelijk totaalbeeld te komen van de globale situatie
van de patiënt.
De maatschappelijk werker handelt veel in samenwerking met en niet voor de
patiënt.
Het is namelijk essentieel dat deze zijn leven en de wijzigingen van zijn maatschappelijke
toestand in eigen handen houdt.
De maatschappelijk werker moet naar de patiënt luisteren, rekening houden
met diens wensen om bepaalde zaken te wijzigen of ongewijzigd te laten, zijn
mogelijkheden en bekwaamheden in overweging nemen en ze aanvaarden zoals ze zijn,
begrip opbrengen voor zijn moeilijkheden.
De beoogde doelen zijn de autonomie, de groei en de psycho-maatschappelijke
rehabilitatie van de patiënt.
De maatschappelijk werker staat op de kruising van de diverse aspecten (maatschappelijk, juridisch, familiaal, financieel, enz), hij is de gemeenschappelijke gesprekspartner van de patiënt, het hospitaal en het externe netwerk.
De maatschappelijk werker (en zijn team) kan niets aan de patiënt opleggen. De eindbeslissing blijft in handen van de patiënt, die alzo ook volledig baas blijft over zijn eigen leven.De crisis hospitalisatie-eenheid werkt enorm samen met de wachtdienst, en
98% van de patiënten die er verblijven werden door de psychiatrische spoedgevallen
naar die eenheid doorverwezen.
De crisiseenheid stelt zich tot doel intensief
en kortstondig (over het algemeen max. 72 u) mensen te begeleiden die gedecompenseerd
hebben ten gevolge van een voor hen moeilijke situatie en voor wie een langdurige
hospitalisatie niet noodzakelijk is of als te stigmatiserend zou ervaren worden.
Hoewel haar patiënteel heel gevarieerd is, richt de eenheid zich toch
vooral tot sommige types patiënten die aan het crisisconcept beantwoorden.
Concept dat omschreven wordt als toestand waarin de denk- en gedragspatronen
niet meer opgewassen zijn tegen sommige levensveranderingen en dus moeten aangepast
worden.
Het maatschappelijk werk op de crisis-eenheid bestaat o.a. uit het :
Het Daghospitaal is een plaats waar diagnoses gesteld worden en diverse psychologische,
psychiatrische en relationele stoornissen en moeilijkheden door een multidisciplinair
team behandeld worden.
Het werd speciaal ontworpen om volwassenen te begeleiden die psychiatrische stoornissen
(gehad) hebben die te wijten zijn aan een zelfgeringschatting en aan herhaalde
relationele moeilijkheden met anderen.
De voornaamste werkmiddelen zijn de sociotherapie, de groepspsychotherapie en
plastische, muzikale, theatrale... expressie-activiteiten.
De maatschappelijke dienst is heel nauw met de werking van het daghospitaal
en de behandeling van de aldaar verblijvende patiënten verbonden.
De maatschappelijk werker voert zijn taak gedurende de verschillende etappes
van de behandeling multidisciplinair in contact met alle andere teamleden uit.
Hij ontmoet elke nieuwe patiënt op het ogenblik van diens opname en voert
een maatschappelijke anamnese uit. Deze vormt o.m. een ander middel voor de evaluatie
van de situatie van de patiënt, het voorlopig uitwerken van diens maatschappelijke
opvolging en diens doorverwijzing binnenin de therapeutische werkmodule waarin
hij zal geïntegreerd worden. De maatschappelijk werker voert op aanvraag
van de patiënt en gedurende diens verblijf een geïndividualiseerde
psycho-sociale opvolging uit (socio-professionele doorverwijzingsaanvragen, budgettaire,
juridische en administratieve begeleiding, opzoeken van extra muros activiteiten,…)
in samenwerking met zijn therapeutische werkgroep en zijn therapeuten.
Hij begeleidt sommige patiënten wanneer ze stappen naar buiten moeten ondernemen
en niet in staat zijn dat alleen te doen. Het gebeurt ook dat hij huisbezoeken
moet afleggen.
De maatschappelijk werker beantwoordt de punctuele vragen van de patiënten
of begeleidt hen als ze contact moeten opnemen met hun ziekenfonds, hun werknemer,
de persoon die hun goederen beheert of met dagcentra, rusthuizen, juridische
diensten, ...
Hij neemt diverse administratieve taken op zich zoals het samenstellen van
een maatschappelijk dossier, het opvolgen van de informatie bij de dienst facturatie
(solvabiliteit van de patiënt, adresverandering, gegevens ziekenfonds of
hospitalisatieverzekering, aanvraag van requisitoirs voor niet-dringende hospitalisatie),
het opstellen van een maatschappelijk rapport aan het einde van de hospitalisatie,
...
De maatschappelijk werker van het Daghospitaal heeft ook een taak als medebegeleider.
Taak die hij dagelijks in het kader van therapeutische groepen uitoefent en
die specifiek gericht is op het socio-therapeutische (verhouding tot de werkelijkheid,
levensprojecten, maatschappelijke heraanpassing, …).
Hij neemt dagelijks deel aan diverse specifieke (institutionele of klinische)
teamvergaderingen en woont vaak ontmoetingen, uitwisselingen of klinisch overleg
met de verschillende leden van het team bij.
De doelstellingen die de maatschappelijk werker van het Daghospitaal in de
uitoefening van zijn beroep tracht te bereiken zijn o.m. ervoor te zorgen dat
de patiënt
zijn autonomie behoudt of bevordert en dat hij zijn leven op een vlottere en
meer serene manier kan verder zetten door zichzelf te ontdekken en zijn manier
van functioneren beter bewust te worden, te aanvaarden, aan te passen of te wijzigen.
Het is belangrijk niet voor maar met de patiënt te werken opdat hij zijn
mogelijkheden en bekwaamheden zou (her)ontdekken en actief aan het wijzigen van
zijn toestand zou deelnemen.
Het doel is, in andere woorden, de nood aan hulp te verminderen. Het gaat er
niet zozeer om de klachten en de problemen als dusdanig uit te schakelen dan
wel de patiënt ertoe te brengen ze zelfstandig op te lossen.
De tussenkomst van de maatschappelijke dienst past in het kader van een hospitalisatie
die gedurende een bepaalde periode een ontwennings- en onthoudingsproces tot
doel heeft. Het is belangrijk de maatschappelijke problematiek snel in te schatten,
en al even snel een vertrekproject uit te werken. De maatschappelijk werker
onderzoekt op zo volledig mogelijke wijze de aan de hospitalisatie voorfgaande
maatschappelijke werkelijkheid van de patiënt. Deze heeft, op het ogenblik
van zijn opname, een gesprek met de maatschappelijk werker, die met hem over
het vertrekproject zal praten om hem onmiddellijk in zijn realiteit te mobiliseren.
Hij tracht met hem de autonomie- en afhankelijkheidsaspecten naar voren te
halen en zal het hebben over breuken (werk, betalingen...), juridische en financiële
kwesties, alsook meer specifieke aspecten (huisvesting, plaatsing van de kinderen...).
Het maatschappelijk werk houdt rekening met de situatie van de patiënt,
zijn bestaansmiddelen en deze van de gemeenschap en het netwerk. Het maatschappelijk
project zal in het kader van de continuïteit van de zorgenverstrekking
opgebouwd worden in actieve samenwerking met zowel de leden van het team als
de andere disciplines, structuren en externe diensten. Dankzij de voorgestelde
gesprekken kan men de realisatie structureren van het activiteitenprogramma
dat nodig is voor het bereiken van de door de patiënt gewenste psychomaatschappelijke
rehabilitatie.
De kuur steunt ook op een voor de patiënt verplichte deelname aan informatie-,
communicatie-, activiteits- en recidive-preventiegroepen. De maatschappelijk
werker leidt sommige van die groepen.
De Rimbaud-eenheid biedt een gespecialiseerde raadpleging voor jongeren aan
en regelt indien nodig de opvolging tijdens de opname in een psychiatrische
eenheid. De gehospitaliseerde jongeren bevinden zich dikwijls in een moeilijke
maatschappelijke situatie, die een rechtzetting of zelfs een heroriëntering
vereist. De maatschappelijk werker heeft een veelzijdige rol: hij ontmoet alle
jongeren bij hun aankomst, neemt deel aan de gesprekken met de familie en neemt
contact op met de psychomaatschappelijke en juridische instanties (dienst hulp
aan de jongeren, dienst jongerenbescherming, jeugdrechters...). Hij organiseert
vergaderingen met de diverse personen die bij de problematiek betrokken zijn.
De maatschappelijk werker begeleidt de jongeren bij hun heroriënteringsstappen
(verandering van school, verblijfplaats, organiseren van een medische opvolging
op lange termijn...).
Het maatschappelijk luik van de latere opvang van de jongeren is van uiterst
groot belang bij de voorbereiding van het vertrek. De maatschappelijk werker
moet daarbij in het kader van het met de patiënt en het verzorgend team
uitgewerkt therapeutisch project diverse stappen ondernemen.
Talrijke jongeren die in breuk met hun familie leven hebben, als alternatief
voor de familiale omgeving, behoefte aan een opvangstructuur: een therapeutische
gemeenschap, een instelling die hulp biedt aan jongeren, een individueel logement,
gesuperviseerde woonplaatsen...
Voor anderen, die in hun familie in gevaar vertoeven, moet een verzoek ingediend
worden bij de DJZ om hun rechten te vrijwaren en hen tegen sommige mishandelingen
te beschermen.
En het is, voor sommige jongeren, ook noodzakelijk het therapeutisch project
te integreren in het kader van de wet op de bescherming van de persoon van een
geesteszieke. De maatschappelijk werker zorgt ook voor een ambulante opvolging
door in partnership met de rest van het team deel te nemen aan de raadplegingen
van deze jongeren die hun merkstrepen aan het verliezen zijn.
De maatschappelijk werker houdt de banden met het netwerk in stand en breidt
ze uit door, bijvoorbeeld, deel te nemen aan maandelijkse panels voor de mentale
gezondheid van kinderen en jongeren.
Het is op de dienst psychiatrie of op de dienst spoedgevallen niet uitzonderlijk
psychotici te ontmoeten die elke medico-psycho-maatschappelijke opvolging hebben
opgegeven. Ondanks de oprichting van een alternatieve psychiatrische structuur
draait de opvang van die patiënten, na een hospitalisatie, al te vaak
uit op een stopzetting van de zorgen en een terugkeer naar de vroegere levenswijze.
Teneinde de spiraal van veelvuldige hospitalisaties te vermijden, is het belangrijk
om in samenwerking met het netwerk een ambulante opvolging voor te stellen,
die in een eerste fase op het ziekenhuis gericht blijft, omdat de patiënten
er materiële en affectieve merkstrepen hebben.
Aangezien de prognose en de evolutie van deze ziekte bepaald worden door de preventie
tegen het opnieuw vervallen in de oude psychotische fout, moeten er preventieve
maatregelen getroffen worden die na de klinische stabilisatie kunnen toegepast
worden. Het is in dat kader dat het ICARUS-project ontwikkeld en op het psychiatrische
rehabilitatieprincipe gebaseerd werd. Dat principe wordt omschreven als “proces
dat de terugkeer van een individu naar een optimaal autonoom functioneringspeil
in de gemeenschap vergemakkelijkt”. Het accent wordt daarbij eerder
op de integriteit en de krachten van het individu gelegd dan wel op de ziekte.
Het betreft een globale approach met inbegrip van heraanpassing aan het werk,
de huisvesting, de ontspanning, de vorming...
De maatschappelijke werkers beschikken in dat kader over niet alleen de medische
maar ook de maatschappelijke raadplegingen om de patiënt tijdens zijn rehabilitatieproces
te helpen en te begeleiden (administratieve stappen, thuisbezoek, tijdsmanagement
met activiteiten...).