>>Brien : een groot buurtziekenhuis

Dr. Patrick Guérisse, kliniekhoofd op de dienst Spoedgevallen In 1999 werd de Brien-site geïntegreerd in de UVC Brugmann. Een ingrijpende verandering voor dit "kleine" openbare ziekenhuis in Schaarbeek, maar het is geslaagd in zijn weddenschap: zich omvormen, maar tegelijk zijn identiteit behouden. Zes jaar later maakt dr. Patrick Guérisse, kliniekhoofd op de dienst Spoedgevallen en adjunct bij de Medische Directie van de Brien-site, de balans op van de fusie.

Het is nu zes jaar geleden dat Brien is opgenomen in Brugmann. Hoe kijkt u aan tegen die periode?

Een ziekenhuisfusie is altijd een moeilijke onderneming, want naast de cultuurschok en het moeten opgeven van de eigen gewoonten is de "kleine partner" soms bang om opge-slokt te worden door de grote en daardoor zijn identiteit te verliezen. Bovendien moesten we als openbaar ziekenhuis ook bezuinigen, met alle problemen van dien, zoals ontslagen, die niet altijd even goed onthaald worden! Na en ongetwijfeld ook dankzij de fusie had de Brien-pool echter het geluk om in 2003 de zesde MURD-functie te krijgen die ze had aangevraagd voor de dekking van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De voorbije twee jaar heeft onze MURD blijk gegeven van een voorbeeldige doeltreffendheid, met meer dan 2.100 missies per jaar, waardoor hij tegelijk wellicht één van de actiefste van het land is.

Hebt u een mentaliteitsverandering vastgesteld bij Brien?

Inderdaad. Zo hebben de verpleging en de administratie zich uitstekend aangepast aan de nieuwe, geïntegreerde werkwijze. Bij de artsen daarentegen lag dat moeilijker, gezien de verschillende statuten. In Horta werkten de meeste artsen voltijds in het ziekenhuis, terwijl in Brien de meerderheid er slechts een halftijdse baan had en ook nog elders actief was. Dat leidde tot aanzienlijke ver-schillen in beschikbaarheid (tegenover de patiënten en het verplegend personeel), maar ook in persoonlijke investering. Die is uiteraard groter voor wie voltijds in het ziekenhuis werkt. Geleidelijk is de toestand genormaliseerd, dankzij samenwerking en uitwisseling van artsen tussen Horta en Brien, ook al zijn die volgens mij nog niet talrijk genoeg! Sinds begin 2004 is er bij de directie trouwens een steeds sterkere wil voelbaar om de Brien-site te herwaarderen, en ik heb het gevoel dat er echt een nieuwe dynamiek aan het groeien is. Eén van onze doelstellingen is de uitbouw van de Polikliniek, vooral dan de diensten gynaecologie en pediatrie. Want een kansarme buurt telt nu eenmaal veel kroostrijke gezinnen!

Verschilt uw cliënteel van die van andere ziekenhuizen?

Onze patiënten hebben vooral basiszorg nodig en gaan ervan uit dat we dag en nacht beschikbaar moeten zijn, want de meesten hebben geen vaste huisarts. Bovendien zitten we hier in een cultureel gemengde wijk waaraan we ons moeten aanpassen. Zo hebben we het geluk om twee vrouwelijke gynaecologen te hebben die afkomstig zijn uit de Maghreb, wat de migranten in de buurt geruststelt. Ik wijs er ook op dat meer dan de helft van onze baliebedienden vlot Arabisch spreekt. Dat is een troef, want ook al spreken Maghrebijnen meestal Frans, als er problemen zijn, kan het vaak de lont uit het kruitvat halen om hen aan te spreken in hun moedertaal. Tegelijk krijgen we steeds meer patiënten uit de voormalige Oostbloklanden, en soms moeten we het creatief aanpakken om met hen te kunnen communiceren. Een voorbeeld: onlangs konden we een jonge vrouw die alleen Chinees sprak, ervan overtuigen om haar appendix te laten verwijderen, dankzij een telefoontje van een dienstvaardige Chinese restaurantuitbater!

Heeft Brien sinds de fusie zijn eigenheid kunnen bewaren?

Ja: Brien kan zijn roeping als lokaal en openbaar ziekenhuis verder vervullen. Onze sociale dienst (die ik een pluim geef voor zijn doeltreffendheid!) heeft ons onlangs bevestigd dat 70 % van onze klanten OCMW-steuntrekkers zijn.
We weigeren niemand. Er kan geen sprake van zijn om een patiënt weg te sturen omdat hij zijn SIS-kaart of identiteitskaart niet bij zich heeft. Het enige wat voor ons telt, is waarom hij of zij naar ons komt, zodat we hem of haar kunnen helpen of toch minstens een voorlopige oplossing kunnen voorstellen. We hebben weliswaar geen kraam-afdeling, maar het voorbije jaar hebben we wel acht bevallingen moeten uitvoeren op de spoedgevallendienst, wat toch vrij uitzonderlijk is! De laatste vrouw die bij ons is komen bevallen, had trouwens als enig identiteitsdocument een bevel bij om het land te verlaten (dat dateerde van 2003…)!
Andere opvallende trend bij Brien: de groeiende toeloop op de spoedgevallen. Dat komt wellicht omdat we bekendstaan als de enige dag en nacht beschikbare buurtstructuur waar mensen altijd terechtkunnen met hun probleem, in de hoop dat ze een luisterend oor krijgen. We gaan proactief te werk: we ontmoeten onze verplichte partners, zoals de OCMW-diensten, de buurtorganisaties voor opvang van drugverslaafden, de politiediensten en het ziekenhuiscentrum Titeca, dat geregeld een beroep doet op onze diensten. We maken kennis met elkaar en stellen gemeenschappelijke procedures op om onze werking en onze interfaces te verbeteren, in het belang van de patiënt.
De drie werkdomeinen in het ziekenhuis – interne geneeskunde, chirurgie en geriatrie – hebben een tweede adem gevonden dankzij de geleidelijke versterking van de medische kaders die de voorbije twee jaar zijn aangeworven. De chirurgische dagkliniek is bijzonder actief, en de oncologie in medische dag-kliniek heeft een nieuw elan gekregen en is nu ondergebracht in gerenoveerde lokalen, onder impuls van een nieuwe medische en verpleegstructuur.

:: Een nieuwe dynamiek is aan het groeienUitdagingen en toekomstprojecten :: De grootste uitdaging voor Brien is: zijn valoriserende activiteiten (onder meer de Polikliniek) verder uitbouwen en in zo goed mogelijke banen leiden. Menselijke relaties blijven echter de basispijler! De mensen die in Brien werken, hebben in zekere zin een gemeen-schappelijke identiteit, maar we moeten streven naar eenzelfde bedrijfscultuur voor het hele UVC Brugmann. "Dat betekent dat de diverse sites activiteiten en kennis moeten delen. Ik heb er echter een groot vertrouwen in dat deze nieuwe mentaliteit, die gebaseerd is op communicatie en uitwisseling in plaats van op concurrentie, snel haar vruchten zal afwerpen."
Een ander project dat al goed en wel in de steigers zit, is het optrekken van een nieuw gebouw dat de spoedgevallendienst, de intensieve zorg, de MURD-post en een brandweer-kazerne zal huisvesten en over twee à drie jaar klaar moet zijn. Verder worden ook de dagkliniek en de polikliniek uitgebreid. Het gaat om een samenwerkingsproject tussen de gemeente Schaarbeek, de Brusselse brandweer en het UVC Brugmann.

Identiteitsfiche
De Brien-site beschikt 120 ziekenhuisbedden, waarvan een vijftigtal in de geriatrie, 30 voor geneeskunde en 30 voor chirurgie.
Ze heeft ook een eenheid intensieve zorg die binnen-kort 9 bedden zal tellen. In totaal zijn er ongeveer 2.900 zieken-huisopnames per jaar, waarvan de meeste spoedopnames zijn. De spoedgevallendienst krijgt ongeveer 19.000 patiënten per jaar binnen, een cijfer dat gedurende zes jaar stabiel is gebleven. Sinds begin 2005 noteert het ziekenhuis echter een jaarlijkse stijging van 10%.
:: Voorkomen en genezen, maar vooral organiseren! :: Dr. Guérisse staat ook aan het hoofd van de opleiding rampgeneeskunde aan de ULB, een miskende, maar nochtans brandend actuele specialisatie. Laten we ze even onder de loep nemen…

"Rampgeneeskunde is eigenlijk niets anders dan de werkmethode die je moet toepassen als je te maken krijgt met een zeer groot aantal slachtoffers, om elk van hen zo snel mogelijk de beste zorg toe te dienen" haakt dr. Guérisse meteen in. Met andere woorden: rampgeneeskunde is vooral een kwestie van organisatie. Veel slachtoffers betekent automatisch: veel verschillende en soms ongewone spelers (politie, brandweer, Rode Kruis, administratie, Gerecht, psychosociale diensten enz.). Je moet die absoluut hiërarchiseren, controleren en coördineren, zodat ze doeltreffend samenwerken.

Vaarwel Titanic
Rampgeneeskunde is nog een vrij jonge discipline in België, want ze wordt pas sinds 1988 gedoceerd aan de "Ecole de Santé Publique" (School voor Volksgezondheid) van de ULB. "Tot zo’n tien jaar geleden kampten veel verantwoordelijken met het zogenaamde Titanic-syndroom. Iedereen was er immers van overtuigd dat de Titanic onzinkbaar was, dus waren de veiligheidsmaatregelen tot een minimum beperkt! Gelukkig beseft de overheid vandaag dat een nulrisico niet bestaat. Wel moet ze nog leren inzien dat, hoe verderaf de vorige ramp, hoe dichterbij de volgende. Het idee dat we lessen moeten trekken uit de voorbije ramp, begint stilaan door te dringen, ook al blijft het moeilijk om ze concreet toe te passen!" Toch is er goed nieuws: de organisatoren van grote evenementen zoals concerten en voetbalwedstrijden hebben eindelijk begrepen dat een medisch preventiesysteem wel degelijk nuttig is en dat daar een prijskaartje aan hangt!

Rampenplan
Wat is nu in België concreet de drempel om een interventieplan op te starten? Zodra er vijf zwaargewonden zijn of tien gewonden tegelijk, ongeacht de ernst. Jaarlijks doen zich in ons land een kleine tien dergelijke ernstige incidenten voor. Het meest recente is uiteraard de gasramp in Gellingen. Naast zijn MURD-functie doet ons ziekenhuis één week op zes mee met de wachtdienst voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het stelt daarbij een arts en een verpleegkundige ter beschikking die de medische hulpdiensten kunnen leiden en organiseren als er zich een ernstig ongeval voordoet (en het rampenplan wordt ingeschakeld).

Auteur : Sandra Evrard
Bron : Osiris News (nr 4, maart-mei 2006)