>>Rapid Recovery programma : een gemakkelijker, sneller et minder pijnlijk herstel

Rapid Recovery

Het "Rapid Recovery" programma is een kwaliteitsprogramma voor orthopedie, met als doel om het klinisch pad van de patiënt te optimaliseren (alle aspecten van het verblijf van de patiënt vanaf de preoperatieve onderzoeken tot aan het ontslag uit het ziekenhuis) en een snelle en veilige hervatting van de dagelijkse activiteiten te organiseren. De actieve deelname van de patiënt in de behandeling en in het herstelproces is van essentieel belang.

Het Rapid Recovery programma laat een gemakkelijker, sneller en minder pijnlijk herstel toe, wat een korter ziekenhuisverblijf mogelijk maakt.

Het is gebaseerd op een multidisciplinaire aanpak (orthopedisten, anesthesisten, verplegend personeel, specialisten in fysieke geneeskunde, kinesitherapeuten, sociale dienst,…).

In eenheid 12, waar het in de praktijk werd gebracht sinds september 2016, is de medewerking van al het personeel cruciaal (motivatie en steun van de patiënt, stimulatie van het stappen en de autonomie, evaluatie en behandeling van de pijn, evaluatie van de ontslagcriteria).

Het Rapid Recovery programma omvat vier belangrijke elementen :

  1. Optimalisatie van de procedures :
    • Alle patiënten volgen hetzelfde programma (gestandaardiseerde procedure), wat het risico op vergissingen vermindert en daardoor ook het aantal complicaties.
    • De verzorgingsprogramma’s worden gecoördineerd door de verschillende disciplines.
    • Enkel de bewezen klinische behandelingen worden gebruikt.
    • Alle processen worden uitgevoerd in het kader van een snel en veilig herstel.
  2. Engagement van de patiënt :
    • De patiënt wordt, voor zijn opname, geïnformeerd betreffende de verschillende stappen van het proces, de duur van de hospitalisatie en de mobilisatieobjectieven. Een goed geïnformeerde patiënt is een gerustgestelde patiënt die minder pijnstillers nodig heeft. 
    • De patiënt wordt uitgenodigd op een informatiesessie gegeven door het multidisciplinair team. Dit is de gelegenheid voor hem om vragen te stellen en met andere patiënten te spreken.
    • De patiënt wordt begeleid door een coördinator, de vroegere referentiepersoon, tijdens en na zijn hospitalisatie.
    • De patiënt is gemotiveerd om actief aan zijn revalidatie mee te werken.
    • De patiënt draagt zijn dagelijkse kledij en blijft niet heel de dag in bed.
  3. Klinische verbeteringen :
    • Snelle mobilisatie van de patiënt : hoe sneller hij wordt gemobiliseerd, hoe minder kans op complicaties en hoe sneller hij zijn functionele capaciteiten terugvindt. Dit is mogelijk door verschillende soorten analgesie (spinale anesthesie, LIA), dankzij een nauwkeurige opvolging door de kinesitherapeut en het stimuleren tot bewegen door de verpleegkundigen (wandelen, wassen, eten) en door de beoordeling van de noodzakelijkheid van pompen, blaaskatheters en drains die de mobilisatie beperken.  Het doel is om de eerste mobilisering te laten plaatsvinden in de ontwaakzaal.
  4. Ontslagcriteria :
    • Het ontslag van de patiënt is gepland op de derde dag na de operatie.
    • De patiënt wordt geïnformeerd betreffende de te behalen objectieven (motivatie). 
    • De vooruitgang van de patiënt en dus de criteria worden geëvalueerd bij elke betreding van de kamer van de patiënt (bijvoorbeeld :  in en uit bed zonder hulp, wassen zonder hulp, de trap opgaan met krukken, 30 meter stappen in de gang, pijn onder controle, droge wonde).