Een inklemming van de pudendale en/of cluneale zenuw kan pijnklachten veroorzaken in het perineum gebied (vrouw: clitoris, urethra, vagina, schaamlippen, anus, billen / man: penis, urethra, huid teelballen, anus, billen), vooral in zittende positie. Deze pijnklachten zijn vaak minder op een Wc-bril en ook 's nachts. Vaak zijn er ook nog bijkomende klachten zoals problemen met het plassen, moeizame ontlasting, pijnlijke orgasmes, enz. Deze aandoening is zeldzaam en daarom is het soms moeilijk om de diagnose te stellen. De arts zal gebruik maken van een vragenlijst en een lichamelijk onderzoek om te beslissen of er verdere onderzoeken nodig zijn. Deze onderzoeken kunnen bestaan uit een magnetische resonantie van het kleine bekken of de lumbo-sacrale wervelkolom. Eventueel kan er ook het advies gevraagd worden van een collega urologie, gynaecologie, neurologie of chirurgie. Indien er een vermoeden bestaat van pudendale of cluneale inklemming zal de arts u een infiltratie voorstellen van deze zenuwen (zie criteria van Nantes). Deze infiltratie gebeurt via de bil met lokale verdoving. De bedoeling van deze infiltratie is om na te gaan of de pijnklachten binnen het half uur verminderd zijn. Daarom is het ook belangrijk om pijn te hebben op de dag dat u de afspraak van de infiltratie heeft, zodoende kan de arts evalueren of uw pijnklachten voldoende gezakt zijn binnen de 30 minuten na de infiltratie. Normaal gezien zal u na deze infiltratie terug gezien worden op de raadpleging om het verdere behandelplan te bespreken.
Deze criteria zijn opgesteld om te kunnen helpen met de diagnose. De 5 criteria zijn :
De arts zal vaak beginnen met het voorschrijven van bekkenbodemoefeningen. Door de chronische pijn zijn de spieren van de bekkenbodem vaak gespannen en dat kan de pijn nog verergeren. De kinesitherapeut zal trachten deze spieren terug soepel te maken en tevens proberen om de pijnlijke zones te desensibiliseren (het minder gevoelig maken door aanraking). Soms kan de arts u ook voorstellen om door een sexuologe of psychologe gezien te worden om zo een globale aanpak van het pijnprobleem te verkrijgen.
Indien gewenst kan een medicamenteuze behandeling voor de pijn voorgeschreven worden. Dit gebeurt door een pijnspecialist. In ongeveer 30 % van de patiënten heeft de infiltratie een langdurige pijnstillende werking. In dat geval zal u voorgesteld worden om de infiltratie te herhalen; eventueel zelfs meerdere keren. Een andere optie is een chirurgische behandeling onder algehele narcose. Tijdens een chirurgische behandeling wordt er getracht om de zenuw vrij te leggen en van de inklemming vrij te maken. Deze operatie gebeurt via endoscopie via de bil, waarbij er met behulp van CO2 ruimte wordt gemaakt om de operatie te kunnen uitvoeren. Er worden twee of drie kleine littekens gemaakt via de bil om vervolgens de zenuw te kunnen vrijleggen en het sacrospinaal ligament (waar de zenuw beklemd is) door te nemen. Soms lukt het niet via deze kijkoperatie en dan zal een grotere incisie ter hoogte van de bil worden gemaakt. Na de operatie moet u 1 à 2 nachten in het ziekenhuis blijven. De meest voorkomende complicatie na de operatie is een bloeduitstorting ter hoogte van de bil. Maar dit gebeurt maar zelden en verdwijnt meestal spontaan na enkele weken. De pijnklachten kunnen direct na de operatie al minder zijn, maar soms kan het tot 3 maanden duren voor er een geleidelijke verbetering van de klachten optreedt. In ongeveer 1 patient op 3 zal de operatie niet het gewenst effect hebben en zullen de pijnklachten dus niet verbeteren door de operatie. In dat geval zal er opnieuw beoordeeld worden welke aanpak voor u het beste is. Indien u nog vragen hebt twijfel dan niet om deze te stellen aan de arts of therapeut.