De culturele diversiteit is een steeds groter wordend maatschappelijk probleem. Dit bovenop de communicatiemoeilijkheden waarmee de patiënten uit diverse socioculturele kringen geconfronteerd worden, ondermeer te wijten aan de slechte taalkennis of aan de zeer uiteenlopende culturele visies aangaande gezondheidszorg van de verscheidene hulpverleners. In de verschillende eenheden worden vele vragen gesteld betreffende de dood, fysieke degradatie, rouw omtrent levensprojecten, sociale rol, enz en deze bevragingen slaan terug op de verscheidene groepen, veelal beïnvloedt door de culturele herkomst van de zieke en zijn omgeving. Deze verschillende visies kunnen aanleiding geven tot onbegrip, misverstanden en het maakt de aanvaarding van de ziekte nog moeilijker voor de patiënt en zijn naasten. De socioculturele dimensie van de zieke persoon vormt dus een onmisbare variant in de relatie patiënt-verzorger en zal bepalend zijn voor de kwaliteit van de globale verzorging van de patiënt. Het is in deze context dat dit project werd gesteund en opgericht door het Nationale Kankerplan, met als doel een betere opvang te voorzien van de allochtone patiënten en hun familie, wanneer zij geconfronteerd worden met kanker.
Om de objectieven zo goed mogelijk af te stemmen op het professionele terrein, vormde de evaluatie van de moeilijkheden van de zorgverstrekkers het eerste deel van het werk. De resultaten lieten toe om het project te structureren en het één jaar later te evalueren. In juli 2009, ondervond 80% van de 33 ondervraagde professionelen moeilijkheden bij de behandeling van allochtonen, 42% kende geen hulpmiddelen en 50% had het gevoel dat deze patiënten globaal gezien een minder goede zorgverstekking genoten.
Het project werd ondermeer ontwikkeld rond de vorming van de intervenanten (organisatie van conferenties, specifieke supervisie), de aanpassing van de ontvangstruimte (tentoonstellingen, tijdschriften in verschillende talen, thé-namiddagen, enz), gemakkelijkere toegang tot informatie (vertaling van de speciale brochure van de dienst, vereenvoudigde toegang voor tolken), en de oprichting van een pluridisciplinaire begeleidingscel (met een actieve samenwerking met de interculturele bemiddelaarster van de instelling). In augustus 2010, waren de moeilijkheden identiek voor 48 ondervraagde hulpverleners, maar 100% bleek op de hoogte te zijn van de hulpmiddelen, 77% vond dat er geen verschil was tussen een allochtone of autochtone patiënt. Het opstarten van het “multiculturele begeleidingsproject in oncologie” (laureaat van de Prijs Gert Noël 2010) heeft dus zeer goed bijgedragen tot een nieuwe visie van de gegeven zorg aan de patiënten van vreemde oorsprong en hun familie. Rondom dit project, dat werd beschouwd als een pilootproject, werd veel promotie gemaakt in de instelling, teneinde het eventueel te kunnen invoeren in de andere verzorgingseenheden.
De vraag betreffende een interculturele aanpak in oncologie blijft onderschat. Bijdragen tot het objectiveren van de kennis in dit domein, ondermeer betreffende de noden van de gehospitaliseerde patiënt, blijft een prioriteit. Deze specifieke vraag blijft ook onderschat op niveau van de basis- en verdere vorming van de professionelen in de gezondheidszorg. De creatie van een document met groepering van de pictogrammen die hulp bieden bij de basiscommunicatie bij een hospitalisatie evenals het organiseren van ontmoetingen tussen de hulpverleners en vertegenwoordigers van de verschillende gemeenschappen, vormen één van de vele perspectieven waarvoor het gebruik van de prijs een groot voordeel kan zijn.