>>Uittreksel uit de bijlagen bij het beschermingsbesluit van de Horta kapel

Beknopte beschrijving

De kapel ligt in het noordwesten van de site van het Brugmannziekenhuis en is heden toegankelijk via de erekoer aan het Rond Punt van de Tuinwijk. De geplaveide koer is omgeven door een gebogen bakstenen muur. De brede toegang tot de koer is aan weerszijden gemarkeerd door een pilaster in blauwe hardsteen met decoratieve bekroning. Hiertussen bevond zich oorspronkelijk een hekken waarvan heden alleen nog de sporen zichtbaar zijn.

Het gebouw is noordoost - zuidwest georiënteerd en symmetrisch uitgewerkt. Het is opgebouwd uit een centraal balkvormig volume, aan weerszijden begrensd door een drielobbige uitbouw. Het telt twee bouwlagen die de sterke denivellering van het terrein (4,80 meter) overbruggen. Op straatniveau (bel étage) bevindt zich de kapel ; het lijkenhuis en de autopsiezalen zijn ondergebracht in de gelijkvloerse verdieping op het niveau van de tuin. Ten noorden en ten westen is tegen de drielobbige uitbouwen een klein annex ingeplant (oorspronkelijk de conciergerie en een berging voor kransen) met een buitentrap die het niveau van de kapel met dat van het mortuarium verbindt. Aan de oostkant wordt de symmetrie van het gebouw enigszins verstoord door een later bijgebouwde annex ('animalerie') die qua materiaalgebruik en detaillering van de rest van de kapel verschilt.

De gevels zijn opgetrokken in rode baksteen in combinatie met decoratief aangewende geglazuurde witte baksteen voor het horizontale lijnenspel in het bovenste register en de raam- en deuromkaderingen. Sokkel, trappen, en vensterbanken zijn in blauwe hardsteen. Het buitenschrijnwerk is wit geschilderd. De licht hellende bedaking is bedekt met zink. Voor de muuropeningen in de gevels werden segmentbogen aangewend in de registers onderaan, stompe spitsbogen in het bovenste register.

De gevel aan de erekoer loopt over twee horizontale registers en bestaat uit een middendeel geflankeerd door de halfronde uitbouw van de apsis. Aan weerszijden worden die uitbouwen voorafgegaan door een annex met gevel over één bouwlaag. Het onderste register van het centrale deel is opengewerkt met een centrale dubbele deur, toegankelijk via een halfronde trap, geflankeerd door twee grote ramen. Die ramen worden op hun beurt voorafgegaan door een schijngevel waarachter zich een Engelse koer bevindt. Het bovenste register heeft per travee een gekoppeld tweelicht. De rechter apsis bevat eveneens een dubbele toegangsdeur met halfronde trap. Het onderste register van de linker apsis is blind. In het bovenste register van beide apsissen bevinden zich drie hoge ramen.

De gevel aan de tuinkant loopt over twee verdiepingen en is onderverdeeld in drie registers. Het centrale deel is benadrukt door een polygonale uitbouw, aan weerszijden geflankeerd door een portiek die toegang geeft tot de lokalen van het gelijkvloers. De driezijdige uitbouw is opengewerkt met drie raamopeningen per bouwlaag. Op de verdieping wordt dat centrale deel benadrukt door een vierkante toren die boven de bedaking uitsteekt. Halfronde apsissen over twee bouwlagen, voorzien van drie hoge ramen in het bovenste register, begrenzen ook hier de gevel. Het bovenste register van de halfronde kopgevels is eveneens op die manier uitgewerkt. Het onderste register is hier echter volledig opengewerkt, als een glazen galerij met gietijzeren kolommen.

Het interieur van de kapel is zeer sober gehouden : een hoge, open, witbepleisterde ruimte, overwelfd door kruisgewelven gemarkeerd door gedrukte gordelbogen. Op de centrale publiekshal geven aan weerszijden rechtstreeks de drielobbige ruimten voor de uitvaartplechtigheden uit : ten zuidwesten voor de katholieke eredienst, ten noordoosten voor de burgerlijke plechtigheden.

De ruimten kunnen slechts worden afgesloten door een gordijnscherm met gietijzeren kader, bekroond met toortsmotieven. De vloer is bekleed met kleine, witgrijze tegels met decoratieve patronen in rode tegels. Naast de natuurlijke verlichting, is de kapel voorzien van zes imposante art deco kroonluchters, waarvan vier zijn opgehangen aan de gordelbogen en twee andere aan het gewelf van de centrale vestibule. In de hoge ramen van de zuidelijke apsissen zijn enkele gekleurde glasramen met christelijke motieven aanwezig. Een kruisdraging met taferelen gevat in een neogotisch kader (vierpas) versiert hier de muren. De kapel bevat een aantal religieuze kunstvoorwerpen, meer bepaald een monumentaal houten barokaltaar in het zuidelijk koor en enkele religieuze schilderijen in de centrale hal. Op enkele punctuele problemen van vochtinsijpeling na is de kapel in goede staat.

Op het gelijkvloers (tuinkant) bevindt zich in het centrale deel de berging voor de lijken annex lift voor de overbrenging van de lijken ('monte-corps'). Die metalen lift vormt de enige interne verbinding tussen het gelijkvloers en de kapel. Rond het centrale mortuarium bevinden zich in verschillende halfronde ruimten (drie aan weerszijden) de autopsiezalen en de bergingen. De ruimten zijn overwelfd met kleine bakstenen gewelfjes uit baksteen. De granitovloeren zijn op diverse plaatsen beschadigd. De ruimten van de benedenverdieping zijn verwaarloosd en in minder goede staat dan de kapel.

Historische, artistieke en esthetische waarde

De kapel maakt deel uit van het Brugmannziekenhuis, een stedenbouwkundig complex dat gerealiseerd werd door architect Victor Horta tussen 1906, toen hem de opdracht werd toevertrouwd, en 1923, het jaar waarin het ziekenhuis werd ingehuldigd. Verscheidene voorontwerpen gingen de definitieve realisatie van de kapel, annex mortuarium en autopsiezalen vooraf. De inplanting bleef gedurende dat ontwerpproces wel steeds dezelfde : de noordwestelijke hoek van de site, grenzend aan het Rond Punt van de Tuinwijk. Die geïsoleerde inplanting was, gezien de functie van het gebouw, bewust gekozen door Horta. Met de bouw van de kapel werd nog voor WO I, in 1912, van start gegaan. De afwerking gebeurde na de oorlog, toen ook nog enkele wijzigingen aan de plannen werden doorgevoerd. Naast de centrale toegang aan de erekoer werd een bijkomende toegangsdeur tot de kapel gecreëerd in de rechter apsis, die later als enige ingang werd gebruikt. In 1922 werd een annex toegevoegd dat dienst deed als proefdierenverblijf ('animalerie').

De gelijkvloerse verdieping bleef tot 1982 in gebruik. Toen werd er een nieuw mortuarium op de site opgetrokken.

De kapel stond oorspronkelijk via een laan in verbinding met de rest van de site. Heden is ze hier volledig van afgesloten door de bouw van het kinderziekenhuis in 1986 en de plaatsing van een draadafrastering.

Het gebouw past volledig in het vernieuwende concept van het paviljoencomplex dat Horta met het Brugmannziekenhuis realiseerde. De doordachte inplanting en oriëntatie die aan de grondslag van dit project lagen, werden door Horta ook op de individuele gebouwen toegepast. De kapel is hiervan een sprekend voorbeeld. De topografie van het sterk hellende terrein werd door Horta op ingenieuze wijze aangewend om de kapel zodanig te combineren met de autopsiezalen en het mortuarium dat beide bestemmingen elkaar niet hinderden, maar toch in verbinding stonden : de kapel, eerder een publieke functie, was zowel vanaf de site als vanaf de straat toegankelijk en neemt de meest imposante ruimte in ; het mortuarium en de snijzalen werden daarentegen op een meer afgeschermde plaats ondergebracht, alleen toegankelijk via het ziekenhuis.

Horta slaagde erin het vrij complexe programma van het gebouw (kapel voor meerdere erediensten, mortuarium, autopsiezalen en diverse bergingsruimten en annexen) op een heldere manier onder te brengen in een perfect symmetrisch ontwerp. De doordachte inplanting en planindeling werden bovendien gekoppeld aan een monumentale architecturale uitwerking waarin elementen uit de traditionele religieuze architectuur op een verbeeldingsvolle manier werd geïnterpreteerd en gecombineerd. Het materiaalgebruik en de detaillering zijn perfect geïntegreerd in de site. Hierbij vallen vooral de kleurcontrasten en het decoratieve lijnenspel op.

De originele vormentaal in combinatie met de doordachte inplanting en ruimtelijke organisatie, maken van het gebouw een uitzonderlijk voorbeeld van religieuze architectuur, dat bovendien een unieke plaats in het oeuvre van Horta inneemt.

>>Meer informatie over de bescherming van de Horta kapel.