De vroegere Kapel van het UVC Brugmann wordt gerestaureerd. De Brusselse regering heeft 1,5 miljoen euro vrijgemaakt om de creatie van architect Victor Horta om te toveren tot een conferentiecentrum. In de grootste ruimte komt een conferentiezaal en in de kelderverdieping worden de voormalige lijkschouwingsruimten ingericht als kleine vergaderzalen.
De Kapel is één van de bijzonder symbolische elementen van het UVC Brugmann. Ze werd gebouwd tussen 1912 en 1918, en valt vooral op door het lichtspel in de glas-in-loodramen boven aan de zuidelijke apsis. Dat licht moest volgens Horta de genezing van de zieken bevorderen. De Kapel harmonieert perfect met het hospitaal, dat door de paviljoenenconstructie trouwens een heus huzarenstukje is van de beroemde architect. Het gebouw telde oorspronkelijk twee niveaus: de benedenverdieping fungeerde als bezinningsruimte bij (al of niet kerkelijke) begrafenissen. De kelderverdieping, die rechtstreeks met de andere ziekenhuis-gebouwen is verbonden, bevatte het mortuarium en de lijkschouwingszalen. Een Kapel omtoveren tot een conferen-tiecentrum én daarbij nog eens het architecturale gedachtegoed respecteren – de Hortakapel is een beschermd monu-ment –, is echter niet evident.
Een respectvolle restauratie
Barbara Van der Wee, architecte gespecialiseerd in de restauratie van negentiende- en vroeg-twintigste-eeuwse gebouwen, is een van de bouwheren van deze renovatie, met het industrieel architectenbureau BEAI en het architectenbureau Samyn, dat, onder leiding van Philippe Samyn, alles coördineert.
Ze legt uit hoe dat gaat: “Op basis van de opmetingen van de bestaande toestand van het gebouw, zoals het in gebruik werd genomen in 1923, en van een vergelijkende studie van de historische documenten die voorhanden zijn – ik spreek dan over plannen en foto’s van Victor Horta zelf, die allemaal in het archief van het OCMW bewaard zijn – konden we bepalen welke bouwonderdelen waardevol zijn: de gevels, de daken, de kleine lichtschachten, de ruimtelijkheid, de materialen, de kleuren. Die elementen moeten we behouden. Daarna maakten we een soort analyse van het bestaande parcours. In de kelder was het mortuarium gevestigd, er was een lift voor de lijkkisten, een ruimte voor de huisbewaarder… Door dat parcours te verduidelijken, konden de architecten nadien hun eigen parcours integreren. Op een respectvolle manier”.
Ruimtelijkheid is belangrijk
De Kapel bevond zich gelukkig in goede staat. Tot voor een paar jaar was een deel van de Kapel nog altijd in gebruik. Het barokke godsdienstmeubilair, dat eigendom is van het OCMW van Brussel, werd in januari verhuisd naar de Kerk van de Heilige Drievuldigheid, Baljuwstraat in Elsene. Het altaar, de preekstoel en de schilderijen zullen daar blijven, omdat ze in de gerestaureerde Brugmannkapel geen functie meer hebben. Andere elementen vindt het publiek er wel terug. Barbara Van der Wee: “De talrijke apsissen, de boogvensters, de muren in rode baksteen met witte stenen strepen: het wordt allemaal met veel zorg gerestaureerd. De extra elementen die de archi-tecten aanbrengen, blijven ook duidelijk zichtbaar. De verschuifbare tussenwanden zijn allemaal binnenin gezet, zodat de totale ruimtelijkheid bewaard wordt. Er zijn geen nieuwe muren in metselwerk. Dat deed Horta ook niet. Ruimtelijkheid was voor hem zeer belangrijk”.
Moderne technologie
De restauratiewerken zijn in september 2006 gestart en zullen vermoedelijk duren tot eind 2007. Spijtig genoeg te laat om samen te vallen met het honderdjarig bestaan van het ziekenhuis. De organisatie is in handen van een tijdelijke vennootschap tussen de firma’s Jacques Delens en Valens, twee specialisten inzake renovatie van geklasseerde monumenten. Ze hebben bijvoorbeeld al eerder een schooltje gerenoveerd van de hand van Victor Horta. Toch zijn de werken verre van gemakkelijk. Architect Vincent Wauthy van het industrieel architectenbureau BEAI: “Alle werken aan een beschermd monument zijn moeilijk. Het zoeken naar de juiste materialen, kleuren… vraagt veel tijd. Bovendien moeten we hier tegelijkertijd de functie veranderen en in een bestaand gebouw toch moderne technologieën aanbrengen. Er is niet altijd veel plaats voorhanden en bovendien mogen we ook aan de buitenkant niets veranderen. Er komt heel veel precisiewerk en geduld aan te pas. In de kelderverdieping wordt veel aangepast, maar op de benedenverdieping wordt alles gerestaureerd. Visueel gezien zal er niets veranderen. Eén iets is wel nieuw: het toegangshek dat op de plannen van Victor Horta was getekend, maar nooit werd aangebracht”.
Voorbeeld van monumentenzorg
Barbara Van der Wee is alvast in haar nopjes met het hele project. “Het is een unieke site. We zetten alles in het werk om enerzijds de rijkdom te bewaren en anderzijds het complex te restaureren.De Kapel is een juweeltje. Ik ben heel blij dat ze geklasseerd is en gerenoveerd wordt. België mag trots zijn op dit prachtige ziekenhuis. Het is trouwens een perfect voorbeeld van wat monumentenzorg moet zijn. Monumentenzorg moet deelnemen aan het architectuur-debat. Het maakt deel uit van onze hedendaagse leefomgeving. Ik hoop dat de nieuwe bezoekers van de Kapel er nog veel plezier aan beleven.”
Auteur : Sylvie D'Hoore
Bron : Osiris News
(nr
8, september-november 2007)