Victor HortaPaul BrienKoningin Astrid
Op de site Horta : Christian Coërs (N) Jacques Corvilain (E, vleugel 4)Antoine Depage (E, vleugel 2)Maurice Frison (S)Paul et Jean Govaerts (K)Max Hallet (A)Henry Lacoste (V)Madeleine Lejour (Y)Roland Potvliege (E, vleugel 3)Georges Primo (E, vleugel 1)Paul Sivadon (H)Roger Vokaer (E, vleugel 5)
Op de site Brien : Elie Lambotte (vleugel 2)Louis Seutin (vleugel 1)
De tegenwoordigheid van het Brugmann Ziekenhuis heeft ongetwijfeld de straatnaamgeving van de wijk beïnvloed. Ook is het interessant na te trekken welke andere invloeden de straatnamen in het grensgebied tussen de gemeenten Jette en Laken hebben bepaald. Wij kunnen ervan uitgaan dat de naamgeving niet alleen een hulde was aan de geneeskunde maar ook de weergave was van de confrontatie tussen confessionele en filosofische idealen van die tijd.
Jette begon heel vroeg, in 1915, met de naamgeving. Eén jaar na het
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gaf de gemeenteraad aan aangrenzende straten
van het ziekenhuis volgende namen: Théophile de Baisieux, Gustave Gilson,
Ernest Masoin, Jean-Joseph Crocq en Eugène Hubert. Het 'plein voor het
ziekenhuis' kreeg de naam van Arthur Van Gehuchten. Alle geëerden zijn
afgestudeerden van de Katholieke Universiteit van Leuven en, op één
na, artsen. Gustave Gilson was dierkundige. Toch is er één uitzondering:
Jean-Joseph Crocq, voorzitter van de Academie voor geneeskunde en eminent arts
en professor aan de Universiteit van Brussel. Waarom besloot de gemeente Jette
de naam Crocq aan een laan te geven? Om een goede maat te geven? Of om tegen
de Raad van de Godshuizen een lange neus te trekken? Uit het leven van Crocq
leren we dat deze arts in 1888, tien jaar voor zijn overlijden, ruzie had met
de Raad van de Godshuizen, waarvan hij een vooraanstaand lid was. Als arts
die fel begaan was met het lot van armen had hij zich heftig verzet tegen de
politiek van de Raad. Die houding kostte hem, aIs vrijmetselaar van de loge
'Les Vrais Amis de l'Union' van het Groot Oosten van België, de hernieuwing
van zijn mandaat als Soeverein Grootcommandeur. Is deze bijzonderheid een uitleg
voor de uitzondering?
De Masoinlaan, die naar de ingang van het ziekenhuis leidt, draagt de naam
van een eminente UCL-professor in de fysiologie. Deze krankzinnigenarts in
het gevangeniswezen en echte voorloper bestudeerde, onder andere, epilepsie
en de werking van alcohol en tabak op het metabolisme. Het plein voor de ingang
van het ziekenhuis heette enkele tijd 'Plein voor het Brugmann Ziekenhuis'.
In 1915 gaf Jette het de naam van Arthur Van Gehuchten, ter ere van de beroemde
katholieke neuroloog die aan het einde van 1914 in Cambridge was overleden.
De nabijheid van het ziekenhuis was zeker niet vreemd aan de wil artsen te eren. Feit is dat de straatnamen ten zuiden van het ziekenhuis, naar Jette toe, grote katholieke artsen zonder de minste binding met het Brugmann Ziekenhuis in herinnering brengen. Daartegenover, ten noorden van het ziekenhuis, naar Brussel toe, komen straatnamen voor van professors in de geneeskunde van de ULB, verdedigers van de vrijzinnigheid. In 1915 hadden de Raad van de Godshuizen en de stad Brussel wat anders om handen. In het verre van afgewerkt ziekenhuis werden toch enkele kamers vrijgemaakt voor gravin de Mérode die er invaliden in onderbracht. Om de niet ophoudende toevoer van vluchtelingen uit het frontgebied te verwerken werden zelfs onafgewerkte gebouwen in gebruik genomen voor het herbergen van die ongelukkigen. In oktober 1918 was heel het ziekenhuis bezet. Na het einde van de oorlog, in 1919, gebruikte het Franse leger het ziekenhuis als veldhospitaal. Vervolgens werd er jaren gewerkt aan het opknappen van de gebouwen. Op 18 juni 1923 werd het Brugmann Ziekenhuis ingewijd.
Tegenover het ziekenhuis moest de statige laan die doar de Raad van de Godshuizen,
op verzoek van het Jetse gemeentebestuur, werd aangelegd, het centrum van de
gemeente in rechte lijn met de ingang
van het ziekenhuis verbinden. Moreel gezien kon men verwachten dat de Raad
van de Godshuizen de straatnaam zou kiezen, maar Jette kwam deze eer toe. Het
overlijden van Guillaume De Greef in 1924 zorgde voor een consensus. De vrijmetselaar
Guillaume De Greef
was in tegenstelling met de andere voorafgaande personaliteiten geen arts maar
een professor in de rechten en sociale wetenschappen aan de ULB. Hij scheidde
zich van de ULB af om vanaf 1894 de eerste (en laatste) rector te worden van
de Université Nouvelle, een andere openbare universiteit die doar een
aantal militante socialistische professors in Brussel was gesticht als
tegenwicht voor het idealiserende en behoudsgezinde onderwijs dat aan de ULB
werd verstrekt. Guillaume Rommelaere heeft ervoor gezorgd dat deze universitaire
confrontatie werd opgelost door de vooruitstrevende lijn aan de ULB te herstellen.
In 1919 behoorde de Université Nouvelle dan ook tot het verleden. De
Université Nouvelle werd in de schoot van de ULB het Institut des Hautes
Etudes. Guillaume De Greef, pionier van de sociologie, socialist van het eerste
uur, hartstochtelijk verdediger van de arbeidersklasse en een van de schitterendste
geesten van zijn tijd, stierf in Brussel in 1924. Op 5 december van datzelfde
jaar werd zijn naam verbonden aan de mooiste laan die het centrum van Jette
met de ingang van het Brugmann Ziekenhuis verbindt.
Intussentijd waren de grenzen van de hoofdstad veranderd. Voor de uitbreiding van de haven van Brussel annexeerde de gemeenteraad van Brussel verschillende wijken ten noorden en ten noordwesten van de hoofdstad: Laken, Haren, Neder-over-Heembeek en delen van Schaarbeek en Molenbeek. Sindsdien vormen deze gebiedsdelen het 'Tweede District' van de stad Brussel. Zo grenst het Brugmann Ziekenhuis, dat in 1921 nog altijd op het grondgebied van Jette staat, aan Brussel. Vier jaar na de aanhechting van Laken ruilde Jette op 20 april 1925 het 18 hectare grote terrein van het Brugmann Ziekenhuis tegen 16 hectare aangrenzend gebied. Vanaf die datum is de door Horta getekende omheiningmuur, ten zuiden van het Brugmann Ziekenhuis, de grens tussen Brussel en Jette.
Om
de samenhang niet te verstoren bevestigde de Gemeenteraad van Brussel de namen
van de straten die deels op Jets en deels op Brussels grondgebied liggen. Dat
is onder meer het geval voor het Van Gehuchtenplein, de Eugène Hubertstraat,
en de Masoin en de de Baisieuxlanen. Vanaf 1926 kregen de andere straten die
Brugmann omzomen een naam. Guillaume Rommelaere, samen met die andere
bekende arts van de Brusselse universiteit Paul Héger, een pionier van
de moderne wetenschap, was de eerste wiens naam aan een straat werd gegeven.
Vanaf 1932 kregen de aangrenzende straten de naam van hun leerlingen die zelf
gereputeerde practici zijn geworden: Jean-Baptiste Depaire, scheikundige,
farmacoloog en rector van de ULB en Edouard Kufferath, een van de grote namen
in de verloskunde en de gynaecologie Op 24 oktober 1934 vroeg het gemeentebestuur
van
Jette bij het Schepencollege van Brussel de lijst met namen op die aan de nieuwe
straten in de wijk rondom Brugmann konden worden gegeven. Daarop vroeg de Brusselse
ambtenaar van de Burgerlijke Stand aan de voorzitter van de Academie voor geneeskunde
een lijst
met namen van algemeen bekende Belgische artsen en universeel geroemde geleerden.
Het Schepencollege selecteerde op 15 januari 1935 volgende namen van Belgische
geneesheren: Jan Palfyn, Albert Brachet, Emile Van Ermengem en Jules Thiriar.
In juli kwam Adrien Bayet er nog bij.
Albert Brachet, de 'Jaurès van
de anatomie', was rector aan de ULB, embryoloog en professor aan het Collège
de France. Jules Thiriar, die samen met Crocq door Ensor in beeld is gebracht
op zijn doek De slechte dokters, was professor pathologie en de persoonlijke
arts van Leopold II. Zijn confrater Léon Stiénon, armendokter
en diensthoofd in de Godshuizen Pachéco, Sint-Jan en Sint-Pieter, en
niet te vergeten: Adrien Bayet, diensthoofd in SintPieter en lid van de
Academie voor geneeskunde, werden ook met een straatnaam bedacht. Tussen al
die 'ULB'ers' en vrijmetselaars bevond zich één indringer: Emile
van Ermengem. Deze wereldbekende aan de KUL gevormde geleerde en professor
aan de Gentse universiteit, ontdekker van de bacil die botulisme veroorzaakt
en strijder voor de uitroeiing van de pest en de cholera, wilde het college
van burgemeester en schepenen van de stad Brussel eren en gaf in 1935 zijn
naam aan een lager gelegen straat van het ziekenhuis. Daar was hij in goed
gezelschap want de parallellopende straat is naar Jan Palfijn, in 1721 de uitvinder
van de verlostang, genoemd. Een andere naburig straatje kreeg in 1955 de naam
van René Laennec, de Franse arts die in 1816 de stethoscoop uitvond.
Bron : Czerwonogora A., Franckson M., Goslar M. e.a., Van de kant van Brugmann. Een ziekenhuis in zijn eeuw, onder leiding van D. Désir, Brussel, Ed. Ercée, 2006.